Bijna zijn volledige carrière zat hij op de bank, als een onaangeroerde noodknop achter veiligheidsglas. Nu is Brad Jones, 35 jaar oud, eindelijk de sleutelspeler die hij zo graag wil zijn. De noodknop van weleer is verplaatst naar het controlepaneel. Feyenoord op koers voor de landstitel.
Het woord gunfactor kent hij nog niet. Ook niet na alle keren dat het woord opdook in relatie tot de naderende landstitel van Feyenoord. En in relatie tot hemzelf. Brad Jones heeft de gunfactor aan zijn kont kleven. Je moet een hardcore Ajax-supporter zijn om Brad Jones de landstitel te misgunnen.
Het laat zich niet makkelijk vangen, de gunfactor. Misschien heeft het te maken met zijn carrièreverloop. Nooit klagen. Altijd hard werken. Positief blijven. Na vijf jaren tussen de sterren van Liverpool zich niet te groot voelen voor NEC. Misschien heeft het te maken met zijn lach, een prodent smile die zich nooit langer dan een paar tellen verstopt. Of met zijn Australische accent, dat zelfs een vloek een vriendelijke connotatie geeft.
De gunfactor van Feyenoord en Jones is hoe dan ook niet los te zien van een gebrek aan succes. Hoezeer mensen er ook van kunnen genieten, er zijn grenzen aan leedvermaak. Na achttien jaar zonder schaal heeft Feyenoord genoeg geleden. En na een bijna net zo lange periode op de reservebank heeft ook Jones zijn succes verdiend. Hij is de belichaming geworden van de veerkracht van Feyenoord. Van de aanhouder die eindelijk wint.
Heb je je ooit zo populair gevoeld?”Nee, ik geloof het niet. Het grootste deel van mijn carrière ben ik tweede of derde keus geweest. Ik voelde me overal gewaardeerd, maar een echte publiekslieveling ben ik niet eerder geweest.”
En, hoe bevalt het?”Ik denk dat het makkelijker is om bij Feyenoord publiekslieveling te zijn dan bij bijvoorbeeld Liverpool. Spelen voor Liverpool is als leven in een goudvissenkom. De stad is niet zo groot, maar je hebt twee grote clubs. Iedereen kijkt continu mee van buitenaf. Ook als je niet speelt. Zelfs als reservekeeper kon ik niet de stad in zonder dat mensen op me afkwamen.”
Geen aquariumgevoel in Rotterdam?”Haha, ik zie overeenkomsten, maar de Nederlandse mentaliteit is anders. Nederlanders respecteren je privacy meer dan in Engeland. Dat is het enige aspect van het leven als profvoetballer dat ik niet leuk vind, de aandacht. Ik houd er niet van dat mensen de hele tijd naar me kijken, stiekem een foto maken. In Rotterdam valt dat gelukkig wel mee.”
Je komt altijd zo ontspannen over, zowel op als naast het veld. Heb je dat altijd al gehad?”Ik ben makkelijk in de omgang. Kan met iedereen overweg. Zo is mijn persoonlijkheid, laid-back. Ik heb weleens trainers gehad die vonden dat dat wel een tandje minder kon, maar zij zagen niet wat zich afspeelde in mijn hoofd. Vergis je niet hoor. Ik kan een knop omzetten en veranderen in een andere persoon. Op het veld ben ik agressiever. Dat moet ook. In de voetbalwereld is het dog eats dog. Maar buiten het veld is er veel voor nodig om mij van mijn stuk te krijgen. Ik word niet zo snel pissig.”
Andere kant van de wereldAl meer dan de helft van zijn leven woont Brad Jones aan de andere kant van de wereld. Op zijn vijftiende, twintig jaar geleden, verliet hij Perth om zijn twee grote dromen na te streven: spelen voor Liverpool en spelen voor Australië. Dat hij in beide doelen zou slagen had zelfs rasoptimist Jones niet voor mogelijk gehouden.
Toen hij als vijftienjarige voor het eerst naar Engeland vloog dacht hij binnen een paar weken terug te zijn in Australië. In zijn tas: vier T-shirts en een paar trainingspakken. Een winterjas had hij niet eens. Nooit nodig gehad. Zes maanden later zagen zijn ouders hem voor het eerst terug, voor een week vakantie.
Sindsdien is hij gewend geraakt aan leven met een aardbol tussen hemzelf en zijn ouders. De grootste uitdaging: het tijdsverschil. Dat werd eens te meer duidelijk tijdens een live interviewsessie via Facebook, die Feyenoord begin maart organiseerde. Supporters konden via Facebook vragen insturen, die Jones op een scherm voorbij zag komen. Even veerde hij op toen een vraag van ene Ian Jones uit Australië opdook. Of Brad even wilde zwaaien naar zijn vader. En meteen weer die prodentlach.
Heeft je vader Facebook nodig om met je in contact te komen?”Haha, op zich valt dat gelukkig wel mee, al is het gezien het tijdsverschil wel altijd een crime om een goed tijdstip te vinden. Dat is de mindere kant van aan de andere kant van de wereld wonen. Met vrienden hebben we een groepschat. Meestal word ik wakker met vijftig berichten. Dan treffen zij weer berichten van mij aan als zij wakker worden. Zo leven we een beetje langs elkaar heen. Maar in het begin van mijn carrière was het veel lastiger. Gelukkig hebben we de technologie. De uitvinding van Skype heeft me veel geld bespaard.”
Volgen vrienden en familie je nauwgezet vanuit Australië?”Absoluut. Voor hen is het ook weleens leuk om mij wekelijks te zien spelen, haha. Helaas is het wel lastig om de Eredivisie te kijken in Australië. Via internet lukt het nog weleens, via streams. De Europa League konden ze wel volgen op de Australische tv. Normaal gesproken krijgen ze daar alleen samenvattingen te zien.”
Dus Feyenoord heeft er een Australische fanschare bij?”Ik heb drie neefjes die de hele dag rondrennen in Feyenoord-tenues. Ineens kennen ze alle spelers en weten ze precies wat hier allemaal speelt. Over het algemeen moeten mensen in Australië wel twee keer kijken als ze een Feyenoord-shirt zien. De aandacht concentreert zich daar met name op de Premier League, met uitzondering van Real Madrid en FC Barcelona. Zelfs bij een shirt van Bayern München moeten veel mensen nog een keer kijken.”
Zou de landstitel met Feyenoord de grootste prestatie zijn in je carrière?”De op een na grootste. De grootste prestatie is slagen als prof in Europa. Als kind in Australië verklaarde iedereen me voor gek om dat te wensen. Ik verdiende veertig pond per week toen ik in Engeland begon. Kijk waar ik nu sta: dát is mijn grootste prestatie.”
Als het zover is, staat je vader dan op de Coolsingel of moet hij de huldiging via Facebook volgen?”First things first. Maar gelukkig is er een vliegveld in Perth, haha.”