In de laatste vier Eredivisie-duels kreeg Feyenoord geen enkele goal tegen. In totaal hield de ploeg dit seizoen al zes keer de nul en kreeg het in totaal slechts twee tegendoelpunten. “De nul is voor ons als verdediging heel belangrijk”, legt Jan-Arie van der Heijden uit.
Het is de beste start van Feyenoord sinds het seizoen 1972-1973 als je kijkt naar het aantal tegendoelpunten. Destijds stonden mannen als Wim Rijsbergen, Rinus Israël en Theo van Duivenbode nog achterin bij Feyenoord en was Ernst Happel de trainer.
“Ik had het er na de wedstrijd meteen over met Eric Botteghin”, vertelt zijn verdedigingsmaatje Van der Heijden op de clubsite. “We weten dat we jongens hebben die altijd een goal kunnen maken, dus als wij het dan achterin dichthouden, wordt de kans op winst al een stuk groter. Tegen Willem II hebben we een aantal kansen weggegeven, maar zijn we niet heel erg in de problemen gekomen.”
Mocht er toch een aanvaller door het sterke centrum van de Rotterdammers glippen, staat er altijd nog keeper Brad Jones in het doel. “We hebben een goede wisselwerking met hem. Hij is een baken van rust in de goal en geeft ons als verdediging een gevoel van zekerheid. Maar ook de aanvallers en middenvelder doen hun werk goed. Zij geven veel druk op de tegenstanders, waardoor wij het weer makkelijker krijgen.”
Hoewel de formatie van Giovanni van Bronckhorst in bloedvorm verkeert, vindt Van der Heijden het wel even lekker dat er komende week interlandvoetbal wordt gespeeld. “Er zijn wat jongens die met kleine pijntjes kampen. De komende weken moeten we gebruiken om weer fit te worden en ons op te laden voor een nieuwe drukke periode.”
