
Bruno Martins Indi en Stefan de Vrij vormen het hart van de verdediging van Jong Oranje. Vooral laatstgenoemde had het lastig in het duel met de Duitsers. Hij krijgt steun van zijn partner in de defensie.
”Stefan is mijn compagnon, ik steun hem in alles. Hij weet zelf ook dat hij in de fout ging. Hij wilde de bal wegschieten, zei hij. Maar de bal lag niet goed. Toen ging het mis. Iedereen maakt fouten, daarvan moeten we leren. Ook met het oog op de volgende wedstrijden, te beginnen tegen Rusland”, vertelt Martins Indi aan NUsport.
De Feyenoorder blikt ook nog even terug op de wedstrijd van donderdagavond: ”Na rust voetbalden we niet echt meer van achteruit, daardoor kregen we het moeilijk. Al had het er ook mee te maken dat Duitsland anders ging spelen, met meer aanvallers. Duitsland zette ons goed vast, maar in zo’n situatie moeten wij durf tonen. We deden te weinig bij balbezit.”
Martins Indi gelooft niet dat Jong Oranje bang werd na de aansluitingstreffer van de tegenstander: ”Niet echt angst, maar wel hadden we het gevoel dat we moesten oppassen. Duitsland merkte dat en maakte vervolgens ook nog de 2-2. Gelukkig zakten zij in de slotfase ook wat terug en konden wij weer profiteren. We deden onderling een paar aanpassingen in het veld. Dat hielp.”
De jonge verdediger verklaart welke veranderingen Cor Pot doorvoerde: ”Dat we op het middenveld echt met de punt naar achteren moesten spelen en het speelveld zo compact mogelijk gingen houden. Onze aanvallers zouden ondertussen alleen de diepte zoeken. Zo wilden we Duitsland in de slotfase bestrijden. Dat werkte, al had de goal daarvoor ook al aan de andere kant kunnen vallen.”